Verwacht nog niet te veel van robots

Robots De altijd goed gemutste Pepper is de eerste op een mens lijkende robot die je overal kunt tegenkomen. Mensen praten er tegen en maken selfies met hem, maar ze zijn ook teleurgesteld over wat hij kan.

‘Daar ben je eindelijk. Ben je klaar voor een verrassing?”, vraagt Pepper aan de bezoekers van de winkel van VodafoneZiggo naast Utrecht Centraal. Een moeder en zoon kijken geamuseerd hoe de 1 meter 20 grote mensachtige robot, of humanoid, met de grote ogen en het minzame lachje een houterig dansje doet.

NAO
NAO

„Hij staat nu in de entertainmentmodus”, vertelt verkoopmedewerker George Sevenhuijsen. Hij maakt dan reclame, doet een dansje, vertelt grapjes of vraagt je om een quiz te spelen op de tablet op zijn borst. Op drukke dagen staat hij in de wachtrijmodus en kun je op zijn scherm een virtueel nummertje trekken. „Ik verveel me. Zullen we samen leuke dingen gaan doen?”, gaat Pepper verder.

Er staan twee exemplaren in deze winkel, gevestigd onder het hoofdkantoor van VodafoneZiggo, waar de robots sinds juni 2018 dienst doen om bezoekers te lokken, te helpen en te vermaken. Volgens Sevenhuijsen trekken de robots inderdaad extra bezoekers. „Hij trekt veel kinderen aan, die willen een selfie met hem maken. Maar zelfs ouderen van 80 praten tegen hem alsof hij een persoon is.” De robot leidt niet direct tot extra verkoop, denkt hij. „Het is eerder reclame.”

De olijke robot, gemaakt door het Japanse technologiebedrijf SoftBank, verschijnt op steeds meer openbare plaatsen in Nederland. In 2016 dook hij voor het eerst in Nederland op als de officieuze ‘eerste robotinwoner’ van Roermond; een campagne van de gemeente. En sinds afgelopen november is ‘Karel-Pepper’ gastheer op de revalidatieafdeling van zorgtehuis De Schoppe in Hellendoorn, waar hij de bezoeker de weg wijst naar een patiënt, de wc of de koffieautomaat. Ook duikt hij op in de ontvangsthal van bedrijven, in gemeentekantoren en op scholen. SoftBank heeft inmiddels wereldwijd 12.000 exemplaren verkocht, à 20.000 euro per stuk.

Beter leren

Net als computers zijn ook robots in feite programmeerplatforms, stukken hardware, die je eenvoudige kunstjes kunt laten doen, zoals bezoekers vermaken of de weg wijzen. Maar je kunt ze ook volstoppen met de meest geavanceerde kunstmatige intelligentie. Zo werkt Pepper op basis van spraaktechnologie die ook in de slimme speakers van Amazon’s Echo, Apple Home Pod of Google Home zit verwerkt. Alleen: waarom zou je een Pepper aanschaffen als dezelfde technologie ook in een behuizing met het formaat van een melkpak past, en voor een fractie van de prijs?

Oftewel: doet de fysieke verschijningsvorm van de vrolijk bewegende en dansende Pepper er nog iets toe behalve publiek naar een winkel trekken?

Ja, een robot kan meer zijn dan een gimmick, lieten onderzoekers van Yale University in 2012 zien. Zij lieten studenten puzzels maken, waarbij sommigen hulp kregen van een klein geel sneeuwpop-achtig robotje. Hij had niet eens armen en benen en kon dus niet bewegen en dansen zoals Pepper, maar toch loste de groep-met-robot de puzzel sneller op dan de groep die alleen maar een stem hoorde of die alleen videobeeld van dezelfde robot, een avatar, zag.

Onderzoekers van de Universiteit Twente zagen in 2015 een vergelijkbaar resultaat. Zij lieten twee groepen leerlingen van rond de negen jaar oud oefeningen maken. De ene groep kreeg een robot, de andere groep een iPad met alleen een digitale avatar van de robot. De oefening, stem en interactie waren hetzelfde. In de groep met de fysieke robot spraken de kinderen veel meer; ze legden meer uit en gebruikten meer woorden die belangrijk waren voor de oefening.

„Door zijn bewegingen en zijn sociale verschijning word je getriggerd om meer te gaan vertellen”, zegt Vanessa Evers, die als hoogleraar robotica is betrokken bij de studie. „Als kinderen meer uitleggen en de juiste termen gebruiken, is dat een indicatie dat ze beter leren.” Pepper, maar ook de kleinere NAO en iPal, worden dan ook steeds meer ingezet in het onderwijs.

Atlas

Het Delftse bedrijf Interactive Robotics gebruikt ze op zo’n vijftien scholen voor programmeerles. „Kinderen reageren er heel sterk op”, vertelt Joachim de Greeff, operationeel directeur bij het bedrijf. „Hij is niet beter dan een docent, maar wel geduldiger. Hij zal zonder morren een oefening tien keer blijven herhalen.”

Kinderen met diabetes ontwikkelen een sterkere vriendschappelijke band met een fysieke robot dan met een virtuele avatar, zo blijkt uit een recent Nederlands experiment onder leiding van TNO en het UMC Utrecht. Met behulp van spelletjes leert de robot kinderen tussen de 7 en 11 jaar onder andere over voedsel en stressbeheersing. Hierdoor zijn ze meer gemotiveerd om aan de slag te gaan met een app die hen helpt hun bloedsuiker onder controle te houden.

Spelletjes en saxofoon

Maar het is nog niet zo ver dat robotgezelschap ook menselijk gezelschap kan vervangen. In het voorjaar van 2018 was Pepper bijvoorbeeld in dienst bij het Vlietlandziekenhuis in Schiedam. Daar verscheen hij aan het bed van patiënten om hen te vragen naar hun welbevinden, zoals hun pijnbeleving of nachtrust. Pepper deed ook spelletjes en speelde saxofoon. „Patiënten zijn nieuwsgierig maar ook afwachtend”, vertelt Roel Boumans, die als onderzoeker van TU Delft en RadboudUMC bij het experiment is betrokken. „Ze willen best met de robot praten, maar niet ten koste van de aandacht van hun verpleegkundigen.”

Asimo

De robot werd hier bewust ingezet om de verpleegkundigen te assisteren, die te kampen hebben met een hoge werkdruk en personeelstekorten. Zij zouden daardoor weer tijd hebben om extra aandacht aan patiënten te geven, is het idee. ‘Onze ervaringen zijn bemoedigend, maar we zijn er nog lang niet.’ De patiënten gaven de robot gemiddeld een 6,8. Ze waren overigens wel tevreden over het formaat van Pepper; niet te klein (‘popperig’), maar ook niet te groot (‘eng’). Bovendien zit zijn hoofd op ongeveer dezelfde hoogte als zittende patiënten. Daardoor kunnen ze goed naar gezicht en tablet kijken.

Geminoid

Teleurstelling

De inzet van robots gaat ook weleens mis. Zo was het experiment met robot ‘Peppert’ als gastheer in het Rotterdamse deelgemeentekantoor IJsselmonde begin 2018 van korte duur. Wethouder Adriaan Visser schreef aan de gemeenteraad dat de robot „weinig tot geen toegevoegde waarde heeft”. De bezoekers misten bewegingen en een ‘natuurlijke reactie’. Kinderen werden wel vrolijk van de robot en wilden met hem op de foto.

Het klinkt Vanessa Evers van de Universiteit Twente bekend in de oren. Haar vakgroep wordt regelmatig gebeld door gemeenten en scholen die een Pepper of NAO hebben aangeschaft, en er vervolgens geen raad mee weten. „Een robot is een hardwareplatform met een paar basisfunctionaliteiten, maar het is niet zo dat je gelijk tegen hem kan zeggen: zing een liedje. Je moet hem eerst programmeren. Men verkijkt zich erop hoeveel geld en moeite nodig is om de juiste inhoud te ontwikkelen.”

Pepper is dus nog allesbehalve plug and play. De Greeff: „Het heersende beeld is dat robots superintelligent zijn en alles kunnen. Ook denkt men: als we machine learning toevoegen, dan leert hij het zichzelf wel. Dat is gewoon niet waar. Veel experimenten vallen daardoor tegen.”

Sofia

Ook de bekende robot Sophia lijkt met haar zachte huid en vele gezichtsuitdrukkingen de fysieke verschijningsvorm van de mens al aardig te benaderen. In publieke optredens voert ze ogenschijnlijk diepzinnige gesprekken, met humor, beroemde citaten en filosofische bespiegelingen. Volgens de Ierse robotica-expert Noel Sharkey komt Sophia, wat kunstmatige intelligentie betreft, niet verder dan de gemiddelde chatbot – waarmee je alleen voorgeprogrammeerde gesprekjes kunt voeren. Een spontaan gesprek zit er nog niet in, ondanks alle overtuigende video’s die dat suggereren. Sophia is een showbot, schreef Sharkey onlangs in Forbes, en ze geeft mensen een vals beeld van de huidige status van kunstmatige intelligentie.

Pepper

Ook Pepper loopt het gevaar om afgeserveerd te worden als een showrobot. Maar als hij door vaardige programmeurs onder handen wordt genomen, dan kan hij wellicht niet alleen in winkels en kantoren, maar ook in het onderwijs en in de zorg een goede aanvulling zijn.

Bron: Nrc.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *