Twee ambitieuze dataprojecten van ziekenhuizen worden praktijk. Algoritmes gaan adviseren: wordt de patiënt beter, of slechter?
In een voormalig laboratorium van het Radboudumc in Nijmegen staat de ‘verkeerstoren’. In deze ruimte turen jonge wetenschappers naar twaalf computerschermen. Deze control room moet het computerbrein van het ziekenhuis worden.
Op de schermen staat informatie over patiënten, ieder heeft een score gekregen tussen nul en vijf. Lage scores zijn groen, hogere geel en getallen boven de drie punten knipperen alarmerend in het rood. Deze getallen moeten iets zeggen over de komende uren. Ontwikkelt een patiënt bijvoobeeld een bloedvergiftiging of luchtweginfectie, zonder het zelf nog te merken?
Komende maanden gaat het Radboud deze scores onderdeel maken van een nieuw protocol. Als een alarm afgaat in de verkeerstoren – het algoritme detecteert gevaar – moeten artsen en verpleegkundigen controleren of een patiënt inderdaad verslechtert.
Het is de volgende stap in een al lopend project waarbij patiënten op twee verpleegafdelingen continu worden gemonitord. Waar de verpleegkundigen eerder drie keer per dag waarden kwamen meten, gaat dat nu continu met ronde kastjes op de pols en plakkers op de borst, arm en buik. Deze datastroom wordt met een algoritme geanalyseerd op verbanden die op een verslechtering van de gezondheid kunnen wijzen. Zo komt de computer op de scores. Het polskastjesproject van continue monitoring levert momenteel al een derde minder overplaatsingen van de verpleegafdelingen naar de intensive care op.
Een ander ambitieus dataproject in het Amsterdam UMC, locatie VUmc, is de praktijk ook heel dicht genaderd. Het gaat om een algoritme dat is ontwikkeld om te berekenen welke patiënt veilig kan worden ontslagen van de intensive care. De software heeft de benodigde goedkeuring van de toezichthouder op medische apparaten. „De IT-afdeling is de techniek in orde aan het maken zodat de voorspellingen aan het bed worden weergegeven”, zegt Paul Elbers, intensivist en een van de projectleiders.
Op de intensive care wordt dure en intensieve zorg verleend. Patiënten worden permanent bewaakt door apparatuur en doorgaans een verpleegkundige per persoon. Per patiënt liggen de tarieven tussen de 2.000 en 3.000 euro per dag. Dagelijks beslissen artsen ’s ochtends wie veilig kan worden weggestuurd naar andere afdelingen zoals cardiologie of oncologie. „Als dokter moet je die beslissing nu zonder hulp nemen”, zegt Elbers.
De arts ontwikkelde met databedrijf Pacmed via kunstmatige intelligentie een algoritme dat gegevens van tien jaar aan patiënten en heropnames analyseerde en welke factoren daaraan bijdroegen. Het algoritme rekent nu met tweehonderd bepalende factoren, zoals temperatuur, hartslag, ziektegeschiedenis, hoe de patiënt hoest, notities van artsen, medicatie, enzovoort. In een percentage zal worden uitgedrukt hoe groot de computer de kans acht dat een patiënt, wanneer ontslagen, moet worden heropgenomen of overlijdt. De artsen op de intensive care werken al met een soortgelijk algoritme dat aan het bed een advies geeft over de perfecte antibioticadosering voor een specifieke patiënt.
Het algoritme in het Radboud werkt nog niet met kunstmatige intelligentie, maar zoekt voorgeprogrammeerde verbanden. Bijvoorbeeld: de bloeddruk gaat omlaag, de hartslag en temperatuur lopen op… Een patiënt zou weleens langzaam sepsis (bloedvergiftiging) kunnen ontwikkelen. „We zijn gewend om in te grijpen als een patiënt al uit de bocht is gevlogen”, zegt internist en projectleider Bas Bredie. „Nu gaan we naar een situatie waarbij wij door een alarm naar zo’n patiënt toegaan. Mogelijk zit die nog vrolijk rechtop in bed de krant te lezen, terwijl de score aangeeft: dit gaat richting sepsis.”
Wat de voorspellende scores precies zullen betekenen voor de praktijk, wordt nog wetenschappelijk onderzocht. Bredie is optimistisch en beschouwt de ‘verkeerstoren’ als blauwdruk voor de rest van het ziekenhuis „en wat mij betreft ook daarbuiten, voor de rest van Nederland”.
Zowel Bredie als Elbers vindt het belangrijk te benadrukken dat de computer slechts een adviesrol heeft. „De computer bepaalt niet wie er ontslagen wordt van de intensive care”, zegt Elbers. „Er blijft altijd nog een mens tussen.”
Om het advies op waarde te schatten, moet een arts weten hoe de computer redeneert. „Je kunt van elke patiënt uitlezen welke factoren belangrijk waren bij het standpunt van de computer”, zegt Elbers. „Dat kun je meewegen bij je beslissing of je die patiënt met een goed gevoel naar de normale verpleegafdeling laat gaan.”
Is het niet een gevaar dat artsen en verpleegkundigen – gewend aan protocollen en hiërarchie – te veel op de computeradviezen leunen? De computer kan niet alles weten: of de patiënt geel ziet bijvoorbeeld, rare geluiden maakt, of de familie erg bezorgd is. Elbers draait het liever om: „Mensen kunnen alle informatie die de computer meeweegt zelf niet overzien. Is het niet een gevaar als artsen niet op dit soort technologie leunen?”
Wat Elbers betreft moeten we „natuurlijk niet alle beslisbevoegdheid richting de computer duwen”. „Maar het is ook gevaarlijk voor patiënten om computers niet te gebruiken en maar te denken: ik weet dat zelf allemaal wel als mens. Op deze manier hebben we er de voordelen van, maar kan de arts de computer altijd nog overrulen.”
Bron: NRC