Een computersysteem waarmee de overheid allerlei gegevens van burgers aan elkaar koppelt, kan niet door de beugel. Gemeenten kunnen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) gebruiken om aanwijzingen voor fraude te zoeken, maar het is een te grote inbreuk op de privacy.
,,Er is haast geen persoonsgegeven te bedenken dat niet voor verwerking in aanmerking komt”, aldus de rechtbank in Den Haag woensdag. Bovendien is de manier waarop het systeem werkt niet te controleren. Het voorkomen en bestrijden van fraude staat niet in verhouding tot de inbreuk op het privéleven die de wetgeving maakt. De rechtbank verklaart daarom dat het systeem niet past bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechters veegden niet het hele systeem van tafel. Controle van fraude is op zich een legitiem doel, maar twee bepalingen over de inzet van SyRI worden ‘onverbindend verklaard’. Dat betekent dat ze terug moeten naar de tekentafel. Hoe dat wordt opgelost, is aan de Tweede Kamer, aldus de persrechter.
De zaak was aangespannen door zes organisaties, waaronder de FNV en Privacy First, en de schrijvers Tommy Wieringa en Maxim Februari. Ze vinden dat het systeem te ver gaat. Volgens de klagers is het niet duidelijk wat iemand een potentiële fraudeur maakt en wat mensen daartegen kunnen doen. Bovendien kunnen ook mensen die niets hebben misdaan onder de loep worden genomen. Iedere burger is bij voorbaat al verdacht, zeiden ze tegen de rechters.
Met het fraudeopsporingssysteem kunnen gemeenten en instanties, als het UWV en de Belastingdienst, inwoners van hele wijken sorteren op het risico dat zij mogelijk fraude plegen met toeslagen, uitkeringen en belastingen. Via algoritmes wordt berekend wie, op basis van onder meer inkomen, werk, pensioenen en schulden, mogelijk fraudeert. Het systeem wordt sinds 2014 gebruikt en is ingezet in Eindhoven, Haarlem, Capelle aan den IJssel en Rotterdam. De Volkskrant maakte vorig jaar een inventarisatie en daaruit kwam naar voren dat SyRI nog geen enkel geval van fraude aan het licht heeft gebracht.
Bron: AD