Robots kunnen veel, maar hun eigen belofte waarmaken is nog wat veelgevraagd. Nieuwe technologie zorgt nauwelijks voor productiviteitsgroei, zegt econoom Alfred Kleinknecht. Silicon Valley en andere tech-regio’s leveren weinig innovaties af waarmee een werknemer meer waarde kan toevoegen.
De groei van de arbeidsproductiviteit is sinds 2005 opmerkelijk afgenomen. Economen spreken zelfs van een productiviteitscrisis. Een gemiddelde werknemer produceert vandaag nauwelijks meer waarde dan een jaar geleden. Dit probleem speelt onder meer in West-Europa en de Verenigde Staten.
Een van de oorzaken is dus dat technologie maar weinig bijdraagt. En dat terwijl experts en adviesbureaus regelmatig visioenen de wereld inslingeren over zelfrijdende taxi’s en drones die pakjes bezorgen. Kunstmatige intelligentie en 5G, het snelle mobiele internet, zullen de maatschappij ingrijpend veranderen, voorspellen zij. Robots en zelflerende algoritmes nemen straks talloze banen over.
Nu zijn er ook banen verdwenen als gevolg van automatisering. Bij banken bijvoorbeeld, of in pakhuizen waar robots de klantbestellingen uit het juiste bakje halen. Daar lopen nauwelijks nog mensen rond.
Maar in historisch perspectief gaat de verspreiding van arbeidsbesparende technologie erg langzaam, zegt Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft. “Kijk je naar de gangbare cijfers, dan blijkt dat technologie de afgelopen vijftien jaar nauwelijks meer voor extra toegevoegde waarde zorgt”, zegt Kleinknecht. Hij schreef in het economenblad ESB over de productiviteitscrisis en dezer dagen komt hij met een overzichtsartikel in het Cambridge Journal of Economics.
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde onlangs dat de groei van de arbeidsproductiviteit het afgelopen decennium veel lager lag dan in de tien jaar ervoor. Tussen 1998 en 2008 groeide de arbeidsproductiviteit in de commerciële sector opgeteld met 20,7 procent. In de periode 2008 tot en met 2018 was de groei opgeteld slechts 3,9 procent.
“In de jaren negentig maakte de arbeidsproductiviteit een sprong dankzij de opkomst van het internet en de bijbehorende investeringen in software en computerapparatuur. In de dot.com-periode maakte e-mail het werk een stuk efficiënter”, zegt Kleinknecht.
Maar sindsdien? Welke nieuwe technologie zorgt vandaag voor extra productiviteit vergeleken met een jaar geleden? De revolutie uit Silicon Valley stelt niet zoveel meer voor, zegt Kleinknecht. “Kunstmatige intelligentie zou een ware productiviteitsrevolutie ontketenen. Volgens een veelbesproken studie van de wetenschappers Carl Benedikt Frey en Michael Osborne zit 47 procent van alle werknemers in de VS in de gevarenzone: intelligente technologie kan hun werk overnemen. Zulke verhalen staan in schril contrast met de statistieken.”
Sinds 2005 boeken de VS, Japan en West-Europa de laagste productiviteitsgroei sinds 1946. Zwakkere landen zoals Engeland en Italië zitten dichtbij de nullijn. Sterkere landen halen nog zo’n 1 procent groei van de toegevoegde waarde per arbeidsuur, aldus Kleinknecht.
In de vorige eeuw was het anders. Zo beleefden de Verenigde Staten van de jaren twintig tot de jaren zeventig een gouden periode, schreef de Amerikaanse econoom Robert Gordon in 2017 in zijn boek ‘The Rise and Fall of American Growth’. Gemotoriseerde voertuigen, elektrische gereedschappen en machines en farmaceutische en chemische innovaties zorgden voor een enorme sprong in de productiviteit van ontwikkelde economieën. Maar dit ‘productiviteitswonder’ was eenmalig, aldus Gordon.
Vandaag de dag staan autofabrieken vol robots en kunnen computers meer dan een kantoormedewerker wensen kan. Wat nu? “Het is de wet van de afnemende meeropbrengsten”, zegt Kleinknecht. “Veel technologische producten zijn aan het einde van hun cyclus. Van de eerste naar de tweede iPhone was een grote verbetering. Nu voegt de nieuwste smartphone weinig meer toe. Veel mensen denken dat techniek zich lineair ontwikkelt, alsof het altijd maar doorgaat. Ten onrechte.”
Wat in Nederland meespeelt is dat de kapitaalinvesteringen zijn teruggelopen, meldt het CBS. Eén oorzaak hiervan is dat arbeid relatief goedkoop is gebleven, zegt Kleinknecht, als gevolg van langdurige loonmatiging en de opmars van flexbanen. Dat weerhoudt bedrijven ervan om te investeren in dure machines die werknemers vervangen.
Het is niet zo dat de IT stilstaat, zegt Kleinknecht. “Maar in de praktijk gaat het heel erg langzaam. De supercomputer die Google ontwikkelt is een pioniersproject, met nul impact op de economie. Zoiets wordt pas interessant als je het grootschalig kunt uitrollen. En dat valt niet mee.”
Ook in Nederland zijn experimenten gaande die naar de toekomst knipogen. Supermarktketen Albert Heijn begon in september een test met een kassaloze supermarkt in Zaandam, in navolging van het Amerikaanse Amazon. Pak de boodschappen en loop de winkel uit. De techniek regelt de betaling.
Wat gebeurt er als Albert Heijn dit systeem in alle winkels introduceert? “Dan komen er heel veel caissières op straat te staan”, zegt Kleinknecht. “Het bedrijf zou een productiviteitssprong maken. De toegevoegde waarde wordt hoger per overgebleven werknemer, de magazijnmedewerker, storingsmonteur, bewaker en vakkenvuller.”
Het bedrijf bespaart op de kosten. Maar als de meeste caissières na hun ontslag een uitkering aanvragen, is het de vraag of de maatschappij veel welvaartswinst boekt, zegt Kleinknecht.
Een ander experiment speelt zich af in Zeeland: daar rijden vrachtwagens zonder chauffeur van een uienbedrijf naar een logistiek bedrijf. Niet op de openbare weg overigens. Is dit de voorbode van een mobiliteitsrevolutie? En geeft die de productiviteit straks een flinke oppepper?
“Het is altijd de vraag of nieuwe vindingen kunnen concurreren met het bestaande systeem”, zegt Kleinknecht. “In veel gevallen zie je dat automatiseringssystemen technisch functioneren, maar dat ze commercieel nog niet uit kunnen. Ze zijn simpelweg te duur.”
Ook een systeem waarbinnen zelfrijdende auto’s veilig mensen kunnen vervoeren, is kostbaar. “Denk aan alle soft- en hardware, de dataverwerking, het energieverbruik… Bij miljoenen zelfrijdende voertuigen wordt dat problematisch. Helemaal als je CO2-belasting meetelt. De kans is groot dat een traditionele taxi met chauffeur veel goedkoper blijft.”
Bron: Trouw