Opleidingen De toekomst is nieuwe, slimme technologie – maar zonder programmeurs heb je nog niets. Bedrijven staan in de rij voor ict’ers.
Programmeren is doorzetten. „Soms staar je een dag naar je code, om er vervolgens achter te komen dat ergens een punt in plaats van een puntkomma staat”, zegt Marco van der Werf. Hij is een van de oprichters van Bit, een Amsterdams programmeerbedrijf voor studenten (en net afgestudeerden) kunstmatige intelligentie en computer sciences. Het is belangrijk zelfredzaam te zijn als programmeur, aldus Van der Werf. „Bijna alles staat al online. Voor elke programmeertaal is te achterhalen hoe je problemen kunt oplossen.” Maar je moet zo’n oplossing dan wél weten te vinden.
Elke werkvloer krijgt op een of andere manier met robotisering en automatisering te maken. In deze artikelenserie kwam James al voorbij, de verpleegrobot. Of Cyborg, de robotjournalist. Al die robots moeten, net als andere slimme technologische oplossingen, door iemand worden geprogrammeerd. Maar aan mensen die dat kunnen, is een groot tekort, net als aan technisch geschoold personeel in het algemeen.
Uitkeringsinstantie UWV publiceerde recent een analyse over de tekorten in de ict. In deze sector ontstonden in 2018 bijna 57.000 vacatures, blijkt daaruit. Volgens ondervraagde werkgevers was zeker zeventig procent van de vacatures moeilijk te vervullen, een jaar eerder was dat nog maar de helft. Vooral de vraag naar personeel voor „ict-beroepen op hoger/wetenschappelijk beroepsniveau”, zoals programmeurs, is hoog, constateert het UWV. In een toptien van veelvoorkomende vacatures staan drie programmeursfuncties.
De vraag is zó groot dat vanuit het bedrijfsleven allerlei initiatieven ontstaan om programmeurs op te leiden. Recent begon in Amsterdam bijvoorbeeld de codeerschool CODAM, gefinancierd door Corinne Vigreux, medeoprichter van TomTom. Geselecteerde leerlingen worden er in een paar jaar gratis opgeleid tot programmeur. Vigreux modelleerde de opleiding naar de succesvolle codeerschool 42 in Parijs, van de Franse techondernemer en miljardair Xavier Niel.
De vraag is zó groot dat vanuit het bedrijfsleven allerlei initiatieven ontstaan om programmeurs op te leiden. Recent begon in Amsterdam bijvoorbeeld de codeerschool CODAM, gefinancierd door Corinne Vigreux, medeoprichter van TomTom. Geselecteerde leerlingen worden er in een paar jaar gratis opgeleid tot programmeur. Vigreux modelleerde de opleiding naar de succesvolle codeerschool 42 in Parijs, van de Franse techondernemer en miljardair Xavier Niel.
Ook Van der Werf en zijn compagnon bij Bit begonnen vorig jaar een eigen opleiding, in samenwerking met de ROC’s van Amsterdam en Flevoland. De Bit Academy, zoals de opleiding heet, leert mbo-studenten programmeren. Nu zijn er 25 deelnemers, komend schooljaar beginnen nog eens 75 studenten.
De Academy is geen „klassieke” opleiding, vertelt Van der Werf. Er is bijvoorbeeld geen klassikaal lesprogramma, net als bij CODAM overigens. Aan de hand van ‘echte’ projecten voor bedrijven leren de studenten programmeren. Ook Engels en Nederlands leren ze zo. Het komende schooljaar lopen er wel docenten rond om te helpen bij taalkwesties, maar les of huiswerk geven ze niet.
Juist voor programmeren is deze manier van onderwijs nuttig, vindt Van der Werf, onder meer vanwege de genoemde zelfredzaamheid. Van der Werf: „Je moet leren hoe je problemen leert oplossen. Léren leren.” Technologische ontwikkelingen gaan bovendien snel. De programmeertaal waarin iedereen nu werkt, kan over een paar jaar alweer hopeloos verouderd zijn. De programmeur die zich gemakkelijk kan aanpassen, is toekomstbestendig.
Met zijn opleiding hoopt Van der Werf ook een gevarieerdere groep programmeurs te trainen. Want in de techsector is, net als in zijn eigen bedrijf, de meerderheid man. En wit.
Ook het basis- en het voortgezet onderwijs kunnen een rol spelen in het opleiden van toekomstige programmeurs. Al enkele jaren werken leraren en onderwijsexperts er aan vernieuwing van de lesinhoud. ‘Digitale geletterdheid’ is een van de leergebieden waarvoor binnenkort een plan wordt verwacht.
Op scholen gebeurt al best veel rondom digitale kennis en vaardigheden, maar dat is nogal „ad hoc”, ziet Remco Pijpers. Hij is strategisch adviseur bij Kennisnet, dat scholen ondersteunt bij de inzet van ict. „De ene school richt zich op mediawijsheid, de ander meer op programmeren.”
Digitale geletterdheid moet kinderen vooral „voorbereiden op een digitale samenleving”, zegt Pijpers – in de breedste zin van het woord. Denk aan het op waarde leren schatten van digitale bronnen, maar ook iets wat computational thinking wordt genoemd: kunnen nadenken over hoe je met een computer een probleem oplost.
Programmeren kan prima een plek krijgen binnen die digitale geletterdheid, vindt Pijpers. „Ik voel de urgentie die de ict-sector voelt ook. Maar wat je nu wel eens ziet op scholen, is dat kinderen wel leren scratchen [programmeren met plaatjes], maar dat de basis – zoals: wat is internet, wat is een veilig wachtwoord – wordt overgeslagen.”
Ook Valerie Frissen, bijzonder hoogleraar digitale technologie en sociale verandering in Leiden en directeur van het SIDN-fonds, ziet vooral heil in het zo breed mogelijk opleiden van kinderen in digitale vaardigheden. Omdat we niet weten hoe de beroepen van de toekomst er precies uitzien, maar wel dat „elk beroep van de toekomst”, aldus Frissen, „een digitale component” zal hebben. „Het duurt nog zo lang voordat de kleuters van nu de arbeidsmarkt betreden. We moeten af van het idee dat je opleidt voor een beroep.”
Bron: Nrc